Toen mijn schoonmoeder in 1970 haar rijbewijs haalde was ze vermoedelijk
de meest trotse vrouw van Edam. Haar op-latere-leeftijd-behaalde rijbewijs betekende: vrijheid.
Haar eerste auto was een gele Renault 4 ("koekblik") met dashboard-schakeling
en ze is ge-eindigd in een luxe rode clio 1.6 automaat met alles d'r-op en d'r-aan.
(want die was zo lekker fel - helemaal "haar ding" en precies in het budget)
Van de eerste tot de laatste: een hele rits -om-de-5-jaar-vernieuwde auto's.
Altijd van hetzelfde merk en dezelfde kleur. Never-Change-A-Winning-Team !
Het betekende
dat ze onafhankelijk was
en when-ever
and
where-ever
overal heen kon gaan.
Dat is vrijheid.
Bang ben ik nooit geweest met haar achter het stuur. Hooguit verwonderd.
De weg was van haar. De anderen werden respectvol en volgens de regels
maar zonder aanziens-des-persoons ingehaald of op hun plaats gezet.
Een plaats bij voorkeur in de achter-uit-kijk-spiegel !
In 1984 kreeg ik de baan van privé-chauffeur.
Daarvoor was ik - incidenteel - schoonzoon die mocht rijden.
Nu had ik een taak. Een levensvervulling. Een erebaan.
Niet dat ze niet meer zelf wilde rijden maar "dan kon ze een wijntje drinken".
Ik vond het meestal ook een eer om haar overal heen te rijden.
Ik had nog net geen bijpassend uniform-met- pet
Maar als we alle grappen daarover ook hadden uitgevoerd was dat gebeurd.
Met haar en haar vriendinnen op de achterbank onderweg zijn
betekende bijna 400 jaar-levenservaring-in-één-rood-autootje.
Weet u hoe mooi dat is ? Een levend kunstwerk !
Ze was geen mee-rijder. (weet u wel: zo'n zenuwachtig typje dat naast je zit)
maar gaf wel subtiel aan wat van mij als chauffeur wel en niet werd verwacht.
Een beweginkje met het hoofd bij het te-hard-remmen - een zucht bij het net-door-oranje
Daarvoor was ik - incidenteel - schoonzoon die mocht rijden.
Nu had ik een taak. Een levensvervulling. Een erebaan.
Niet dat ze niet meer zelf wilde rijden maar "dan kon ze een wijntje drinken".
Ik vond het meestal ook een eer om haar overal heen te rijden.
Ik had nog net geen bijpassend uniform-met- pet
Maar als we alle grappen daarover ook hadden uitgevoerd was dat gebeurd.
Met haar en haar vriendinnen op de achterbank onderweg zijn
betekende bijna 400 jaar-levenservaring-in-één-rood-autootje.
Weet u hoe mooi dat is ? Een levend kunstwerk !
Ze was geen mee-rijder. (weet u wel: zo'n zenuwachtig typje dat naast je zit)
maar gaf wel subtiel aan wat van mij als chauffeur wel en niet werd verwacht.
Een beweginkje met het hoofd bij het te-hard-remmen - een zucht bij het net-door-oranje
of een schrikreactie als ze dacht dat-ik-die-fietser-niet-had-gezien.
Maar ook: "die kun je toch inhalen" of "nou-nou -dat schiet ook niet op".
Ik moest de auto met enige regelmaat wassen & poetsen.
Niet teveel want daar slijten ze van - maar toch. Daar was ze niet moeilijk maar wel consequent in.
Niet teveel want daar slijten ze van - maar toch. Daar was ze niet moeilijk maar wel consequent in.
Noblesse Oblige. Deze Grande Dame verplaatste zich niet in een vieze auto.
De ramen moesten wat vaker. Dat vond ze heel belangrijk: dat de ramen&spiegels schoon waren.
En ze had gelijk. Alles goed zien. Een vrouw die de essentie-der-dingen op waarde wist te schatten.
Gaandeweg waren er steeds meer familie-leden die haar auto mochten lenen.
Vol vertrouwen en zonder angst - het is maar blik - leende ze hem uit
Zo leerde het stuur vele handen kennen: kinderen - kleinkinderen - vrienden en kennissen.
Zonder enige aarzeling deelde ze haar "vrijheid" met anderen.
Wat ik zal missen is de ritjes met z'n twee-en. Gesprekken tussen schoonmoeder en schoonzoon
die soms over niks - soms over wezenlijke dingen gingen.
Kent u dat ? Dat je het jammer vindt dat je je bestemming hebt bereikt
omdat je graag nog een uurtje zo had willen doorrijden ? Of moet ik schrijven: doorpraten ?!
Bij ons voor de deur staat sinds een paar jaar haar laatste auto. Ze kocht hem in 1998.
Niet meer om zelf in te rijden (80 jaar - het is mooi geweest !) maar als familie-auto.
Familie betekende alles voor haar.
Deze rode Clio heeft ze na een aantal jaren weggegeven en is uiteindelijk bij ons terechtgekomen.
Met liefde gegeven - met liefde aangenomen. Het is niet 'n auto maar de auto.
Bij de nieuw-af-levering heeft ze er - hoogstpersoonlijk - nog een paar meter in gereden.
Symbolisch de eerste meters gemaakt. Ik wilde dat graag - dus deed ze dat.
Het waren haar laatste meters achter het stuur
maar er volgden nog vele gelukkige kilometers op de stoel ernaast.
Ze liet zich graag rijden door zoon / schoonzoon / kleinkind of wie-dan-ook in háár auto.
Genietend van háár vrijheid.
In deze laatste auto hangt een Christoffel-medaillon
die in al die andere auto's
al die tijd en al die afstanden is meegeweest.
Deze St. Christoffel heeft ons geen kilometer in de steek gelaten.
St. Christoffel: de bescherm-heilige van de reiziger.
En beschermd heeft hij ons. Allemaal.
Was het St. Christoffel zelf
of mijn schoonmoeder
die dat deed ?
Ik bedenk terwijl ik dit schrijf dat ik deze medaillon als afscheid aan haar mee kan geven.
Als bescherming voor de laatste reis die ze nu maakt.
Niet dat ze dat nodig heeft. Want ze is nu vrij. Ze is nu veilig.
Het reisdoel staat vast. De bestemming wordt zeker bereikt.
Er wordt verlangend op haar gewacht.
Bij haar ultieme reis naar de ultieme vrijheid heeft ze zo'n - aards - symbooltje vast niet meer nodig.
Maar ik doe het toch. Niet voor haar. Voor mij. Uit dankbaarheid.
En ze had gelijk. Alles goed zien. Een vrouw die de essentie-der-dingen op waarde wist te schatten.
Gaandeweg waren er steeds meer familie-leden die haar auto mochten lenen.
Vol vertrouwen en zonder angst - het is maar blik - leende ze hem uit
Zo leerde het stuur vele handen kennen: kinderen - kleinkinderen - vrienden en kennissen.
Zonder enige aarzeling deelde ze haar "vrijheid" met anderen.
Wat ik zal missen is de ritjes met z'n twee-en. Gesprekken tussen schoonmoeder en schoonzoon
die soms over niks - soms over wezenlijke dingen gingen.
Kent u dat ? Dat je het jammer vindt dat je je bestemming hebt bereikt
omdat je graag nog een uurtje zo had willen doorrijden ? Of moet ik schrijven: doorpraten ?!
Bij ons voor de deur staat sinds een paar jaar haar laatste auto. Ze kocht hem in 1998.
Niet meer om zelf in te rijden (80 jaar - het is mooi geweest !) maar als familie-auto.
Familie betekende alles voor haar.
Deze rode Clio heeft ze na een aantal jaren weggegeven en is uiteindelijk bij ons terechtgekomen.
Met liefde gegeven - met liefde aangenomen. Het is niet 'n auto maar de auto.
Bij de nieuw-af-levering heeft ze er - hoogstpersoonlijk - nog een paar meter in gereden.
Symbolisch de eerste meters gemaakt. Ik wilde dat graag - dus deed ze dat.
Het waren haar laatste meters achter het stuur
maar er volgden nog vele gelukkige kilometers op de stoel ernaast.
Ze liet zich graag rijden door zoon / schoonzoon / kleinkind of wie-dan-ook in háár auto.
Genietend van háár vrijheid.
In deze laatste auto hangt een Christoffel-medaillon
die in al die andere auto's
al die tijd en al die afstanden is meegeweest.
Deze St. Christoffel heeft ons geen kilometer in de steek gelaten.
St. Christoffel: de bescherm-heilige van de reiziger.
En beschermd heeft hij ons. Allemaal.
Was het St. Christoffel zelf
of mijn schoonmoeder
die dat deed ?
Ik bedenk terwijl ik dit schrijf dat ik deze medaillon als afscheid aan haar mee kan geven.
Als bescherming voor de laatste reis die ze nu maakt.
Niet dat ze dat nodig heeft. Want ze is nu vrij. Ze is nu veilig.
Het reisdoel staat vast. De bestemming wordt zeker bereikt.
Er wordt verlangend op haar gewacht.
Bij haar ultieme reis naar de ultieme vrijheid heeft ze zo'n - aards - symbooltje vast niet meer nodig.
Maar ik doe het toch. Niet voor haar. Voor mij. Uit dankbaarheid.