maandag 5 november 2018

's Avonds Als Ik Slapen Ga

Een aantal maanden geleden kwam dit gedichtje op mijn pad.
Ik kende het. Van horen zeggen. Thuis niet meegekregen.
Wel ontroerend lief.




Het blijkt niet 'zomaar'
een rijmpje te zijn
maar
al een geschiedenis
en
talloze varianten
te hebben
tot 7 eeuwen terug.















Laat u verbazen
op de prachtige website
van de
Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren.

https://www.dbnl.org



Einde of nieuw begin?
Anne de Vries

Tijdens zijn speurtocht naar de bron van het kindergebed ‘'s Avonds, als ik slapen ga’ deed Anne de Vries een bijzondere vondst: het gebed zou al in 1319 op de grafsteen van Markgraaf Frederik van Meissen gestaan hebben. De Vries ging op zoek naar het graf van
‘Friedrich mit der gebissenen Wange’.

 

Terug naar de bron

Voor mijn afscheidscollege1. leende ik het motto van Wim Hofmans Zwart als inkt is het verhaal van Sneeuwwitje en de zeven dwergen: ‘Wat wij zien als begin kan het einde zijn; en met het einde maak je een begin’. Ik heb gekozen voor een zeer vervroegd pensioen om nog een nieuwe carrière te kunnen beginnen als freelance onderzoeker: mijn afscheidscollege was dus tevens een inaugurele rede.
De keuze van een passend onderwerp was niet moeilijk. Het moest gaan over een kindergebed dat me de laatste tijd had beziggehouden:2.
 
's Avonds, als ik slapen ga,
 
volgen me zestien engeltjes na,
 
twee aan mijn hoofdeneind,
 
twee aan mijn voeteneind,
 
twee aan mijn rechterzij,
 
twee aan mijn linkerzij,
 
twee die mij dekken,
 
twee die mij wekken,
 
twee die mij leeren
 
den weg des Heeren,
 
twee die mij wijzen
 
naar 's Hemels paradijzen.



Een van de auteurs schrijft:
 
Zoals veel kinderrijmen is het eeuwenoud en wijd verbreid.
In Nederland is het tot ver in de twintigste eeuw gebruikt.

Katholieke gesprekspartners van boven de veertig
blijken het vrijwel allemaal te kennen.
 
Gereformeerde kinderen hadden geen engeltjes aan hun bed: ik heb dit gebed pas als volwassene leren kennen, uit Van Vloten.

En ik kreeg er pas echt iets mee toen ik het tegenkwam in een katholiek catechismusboekje uit 1624, Het dobbel cabinet der christelycker wysheyt, dat opent met een afdeling kindergebeden. Daar stond het zomaar, als antwoord op de vraag ‘Wat peyst gy als gy s'avonts slapen gaet?’
 
savonts als ick slapen gae,
 
dan volgen my sestien Engelen nae,
 
twee aen mijn rechte zyde,
 
twee aen mijn slincke zyde,
 
twee aen mijn hoofden eynde,
 
twee aen mijn voeten eynde,
 
twee die my decken,
 
twee die my wecken,
 
twee die my prijsen,
 
twee die my wijsen,
 
ten hemelsche paradysen.
 
Even dacht ik dat ik de bron van dit kindergebed in handen had: was het misschien tijdens de contrareformatie geschreven door een priester uit Maastricht en daarna in het orale circuit terechtgekomen?

Zo was het niet: bij Boekenoogen vond ik een versie met veertien engeltjes - zonder de ‘twee die mij prijzen’ - met de aantekening: ‘Dit vers wordt reeds in 1319 vermeld.’ Helaas moest ik dat op zijn gezag aannemen: hij noemt geen bron. Pas toen ik de derde druk van de Nederlandsche baker- en kinderrijmen in handen kreeg, die ‘vergelijkende aanteekeningen’ bevat, kwam ik een stapje verder. Van Vloten schrijft: ‘Evenzoo in het Duitsch, en - met beperking tot een dozijn - in 1319 reeds op den grafsteen van.......................

lees verder op: https://www.dbnl.org/tekst/_lit004200201_01/_lit004200201_01_0048.php#352



 
Over DBNL